Droomscenario

Tussen droom en werkelijkheid

Tijdens deze methodiek krijgt een team de kans om eigen dromen tegen het licht van de realiteit te houden. We denken na over hoe we deze dromen kunnen realiseren in de huidige context van de klas of de school.

“Schoolteams en leerkrachten hebben dromen over hoe ze het graag zouden willen. De ‘ja maar’ -reflex weerhoudt hen daar vaak van.” (directie)

Doel

• Peilen naar wat er leeft in een team.
• Zoeken naar gemeenschappelijkheden en verschillen in het team.
• Eerste aanzetten tot doelen en acties formuleren.

Voor wie

Deze methodiek kan ingezet worden voor het hele team, een kernteam.

Tijd

60 min

Hoe

Individuele deelnemers schrijven neer wat voor hen een droomscenario is m.b.t. omgaan met talige diversiteit. Vervolgens gaan ze in groepjes aan de slag. In de subgroepen deelt iedereen zijn/haar droomscenario. Als slot brengen ze hun bevindingen aan de hand van een presentatie in de grote groep en zoeken ze samen naar mogelijke acties voor de klas- of de schoolwerking.

Materiaal

Stiften, een bord, grote flappen (min. 6), post-its

Verloop

Stap 1: Flappen voorbereiden

Maak 6 flappen met daarop:

  • Omgaan met talige diversiteit en …
    leerlingen - ouders -de klas - de school - in het team - de buurt - …
Leg aan de deelnemers het opzet van de opdracht uit.Voor de altijd nuchtere leerkracht kan het geen kwaad om te duiden wat de kracht van een droomscenario is. Dromen heeft meer te maken met het visualiseren van een doel dan met het gevreesde ‘zweven’.

Schrijf neer waar jij van droomt m.b.t. meertaligheid.

Geef de deelnemers hiervoor enkele hulpzinnen.

  • Hoe ziet het er uit als het af is?
  • Wat doen de leerlingen dan?
  • Hoe handel jij dan?
  • Welk gevoel heb je dan?

Nadat je je droomscenario (deels) helder hebt, kun je focussen op de tweede grote vraag.

Hoe kan je hieraan werken om dit te realiseren?

  • Welke stappen kun/wil je zetten?
  • Wat is er nu nodig? (praktisch/in ons hoofd/…)
  • Wie kan ons daarbij helpen?

Stap 2: Post -it

Geef elke deelnemer een stapeltje post-its. Vraag hen om elk concreet voorstel in telegramstijl te noteren (één voorstel op één post-it). Ga vervolgens bij elke flap jouw post-its kleven. Straks ziet ieder teamlid jouw concrete wens en hoe je hieraan willen werken. Bij elk voorstel moeten we de naam van de inbrenger kunnen lezen.

Stap 3: Bundel en bespreek

Stel heterogene groepen van max. 5 personen samen. Zet hen aan het werk met de flappen. Bespreek met de groep wat een haalbare werktijd is voor een eerste verwerking. De bedoeling is dat ze samen elk een flap proberen te ordenen en indien mogelijk/aangewezen samen te vatten. Maak duidelijk dat elke groep deze flap zal voorstellen aan de andere groepjes.

Bespreek de resultaten aan de hand van volgende vragen:
  • Wat is ons niet duidelijk?
  • Waar zijn we het over eens?
  • Zijn er ook grote verschillen?
  • Is er een grote kloof tussen droom en werkelijkheid?
  • Welke stappen kunnen we zetten om die kloof stapsgewijs te overbruggen?

Stap 4: Ronde van de hoeken

Na deze eerste verwerking volgt een tweede ronde. De verwerkte flappen (samen met de post-its) hangen nu in de verschillende hoeken van het lokaal. De deelnemers kunnen nu naar een flap naar keuze gaan en samen met andere deelnemers de ideeën verder concretiseren. Laat de leerkrachten kiezen om bij hun flap te blijven of naar een andere over te stappen.

Richtvragen hierbij zijn

Hoe kunnen jullie hieraan werken in de klas of school? (Moedig de deelnemers om in kleine haalbare stappen te denken. Benadruk dat tijd relatief is. Wat je traag opbouwt, gaat vaak lang mee.) “Waar hebben jullie nood aan?” en vangt die op met de vraag: “wie of wat kan jullie daarbij helpen?”

Ondersteun de deelnemers in het zoeken naar mogelijkheden.

Neem een coachende houding aan en signaleer eventuele beperkingen. Die kunnen allerlei vormen innemen. Soms beperken leerkrachten zichzelf doorlopend door telkens vanuit een ‘ja maar’-reflex te denken. Andersom kan ook. Sommige teams verliezen zich in al te grote en voortvarende ideeën die aan de realiteit van elke dag voorbij gaan. Een goede coach zal in beide gevallen de groep al vragend aan het denken zetten en confronteren.

Stap 5: Uitwisselen

De deelnemers stellen hun concrete ideeën voor aan de anderen. Vraag de deelnemers om eerst te benoemen wat ze positief vinden aan de voorstellen.

  • Wat spreekt hen aan?
  • Wat zou de meerwaarde kunnen zijn?

Leer het team aan om eerst te kijken naar de pluspunten en pas daarna naar de hindernissen.
Zo kan het team nog allerlei bijvragen stellen:

  • Hoe zie dat dan precies?
  • Wie gaat daar bij betrokken zijn?
  • Wanneer wil je dit realiseren?

In een volgende sessie kunnen de ideeën opgenomen worden in een tijdspad.

Spreek af wie de verslaggever is in de groep.
In een groot team kun je de koek verdelen. Duid een notulist aan per poster en voeg daarna samen in één digitaal document.

Gebruik de resultaten van de deze bijeenkomst voor het verder formuleren van aandachtspunten, acties en doelen in een volgende sessie.
Maak eventueel een verdeling in korte- middellange en lange termijn.